Kansen, belemmeringen en behoeften in het (meer) scheiden van wonen en zorg
Voor welke doelgroepen met een GGZ-Wonen indicatie is het scheiden van wonen en zorg in potentie passend? Is het mogelijk (type) organisatie specifieke obstakels ten aanzien van het aanbieden van het scheiden van wonen en zorg inzichtelijk te maken (o.a. beleidsmatig, organisatorisch, systemisch, procesmatig)? Wat zijn de gevolgen van een omzetting van het scheiden van wonen en zorg voor de zowel de cliënt als de verschillende hulpverleners? Deze en andere vragen stonden centraal in het onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van CZ zorgkantoor heeft gedaan naar de mogelijkheden en belemmeringen in het (verder) scheiden van wonen en zorg voor ggz-cliënten met een Wlz-indicatie.
Zelfstandig(er) wonen leidt voor wie passend tot meer keuzemogelijkheden en eigen regie bij cliënten, wat bijdraagt aan herstel en het gevoel onderdeel te zijn van de maatschappij. Daarnaast is een beleidsverwachting dat het meer scheiden van wonen en zorg bijdraagt aan de financiële toekomstbestendigheid van de zorg.
De globale uitkomst van het onderzoek is dat er kansen zijn voor het scheiden van wonen en zorg, maar dat er ook belemmeringen zijn. Sommige zorgaanbieders hebben hiervoor al (creatieve) oplossingen op lokaal of regionaal niveau gevonden, andere zaken moeten landelijk worden aangepakt. Het bleek ook dat het niet mogelijk is om op basis van diagnosen of zorgprofielen concreet onderscheid te maken tussen cliënten voor wie het scheiden van wonen en zorg wel of niet mogelijk of wenselijk is.
Persoonlijke behoefte(n) cliënt leidend
Zorgaanbieders maken per cliënt een inschatting of het voor diegene mogelijk is om zelfstandig(er) te wonen. Dit gesprek wordt samen met cliënten gevoerd, omdat het wel of niet passend zijn van zelfstandiger wonen vooral afhangt van persoonlijke behoefte(n) (b.v. wil de cliënt zelf graag zelfstandiger wonen?). Daarnaast is het belangrijk of cliënten hun hulpvraag kunnen uitstellen, wat het risico op terugval is en de mate van zelfstandigheid van cliënten.
Cliënten zijn positief over de mogelijkheid tot zelfstandig(er) wonen, maar benadrukken dat dit vanuit cliënten zelf moet komen. De stap betekent daarnaast meer regelwerk voor zowel begeleider als cliënt, bijvoorbeeld waar het gaat om budgetbeheer of het aanvragen van diverse toeslagen.
Creatieve oplossingen
Uit het onderzoek blijkt dat zorgaanbieders creatief kunnen zijn in het oplossen van belemmeringen. Verhuurders zijn bijvoorbeeld niet altijd bereid om woningen aan cliënten te verhuren. Sommige zorgaanbieders huren daarom zelf woningen en laten cliënten een ‘maandelijkse bijdrage’ betalen. Het rapport beschrijft deze en andere zaken waar zorgaanbieders rekening mee moeten houden bij het scheiden van wonen en zorg en geeft adviezen om gesignaleerde knelpunten aan te pakken.
Dialogen en actieplan
De resultaten uit dit rapport vormden de input voor drukbezochte regionale dialoogsessies met zorgaanbieders uit de GGZ, gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Het Verwey-Jonker Instituut heeft ons tijdens deze bijeenkomsten gezamenlijk door de uitkomsten, kansen en moeilijkheden bij scheiden van wonen en zorg meegenomen. Tijdens deze dialogen was er zowel veel herkenning als samen op zoek gaan naar de gewenste aanpak van lastige punten. Dit heeft zich vervolgens vertaald in een actieplan. De komende periode gaan we daar met elkaar actief mee aan de slag.