Gepersonaliseerd Robotmaatje
De zorgondersteuning voor het bevorderen van de dagstructuur, zelfstandigheid en zelfredzaamheid van cliënten met psychiatrische problematiek wordt meestal geleverd door begeleiders en het netwerk van de cliënt. Daardoor is de externe zorgondersteuning persoonsafhankelijk en tijdsintensief. Door de inzet een gepersonaliseerd Robotmaatje bij cliënten in de begeleiding, zet het Regionaal Autisme Centrum (RAC) in op:
- het verbeteren van de (ervaren) kwaliteit van zorg en het welbevinden van de cliënt
- het verminderen van de afhankelijkheid van de begeleider en het netwerk van de cliënt
- het vergroten van de autonomie en zelfstandigheid van cliënt
- het op termijn realiseren van vermindering van face-to-face contacten op specifieke doelen in de begeleiding aan cliënten
Medio 2022 is gestart met een groot, driejarig onderzoek naar de inzet van Robotmaatje, uitgevoerd door Fontys Hogescholen. In deze periode worden 80 Robotmaatjes ingezet bij cliënten met een Wlz-indicatie van het RAC. Binnen dit onderzoek worden zowel de effecten van de inzet van het Robotmaatje op de cliënt, als op de begeleider onderzocht.
Een tussentijdse evaluatie wijst uit dat de eerste positieve resultaten zichtbaar zijn op het gebied van zelfstandigheid, zelfredzaamheid, persoon afhankelijkheid en kwaliteit van leven. Zo worden cliënten die gebruik maken van Robotmaatje in de meeste gevallen zelfstandiger. Tijd is hierin een belangrijke factor: hoe langer cliënten met Robotmaatje werken, des te zelfstandiger zij worden. Doordat Robotmaatje een melding (verbale herinnering) geeft dat het tijd is om te douchen of de afwas te doen, hoeft de zorgprofessional hier minder op te sturen. Voordeel is dat Robotmaatje de meldingen altijd op dezelfde tijd geeft en op precies dezelfde manier zegt. Dit geeft cliënten rust, duidelijkheid en vertrouwen in eigen kunnen en dit komt hun welbevinden ten goede. Ook de kwaliteit van leven wordt vergroot. Sommige cliënten ervaren de robot echt als een maatje of vriendje. Doordat de cliënt bepaalde taken zelf kan doen is er voor begeleiders meer ruimte en tijd voor de complexere hulpvragen.
In juni 2025 vindt de eindevaluatie plaats.